Zon
Maar gelukkig schijnt de zon
En glimlacht naar de wegen
Van weerspiegeld asfalt en as
Want er was regen, veel regen
Wind blaast over de wegen
Van asfalt en weerspiegeld glas
Ze laat de lichte woorden breken
Ik moet mijn handen beschermen
Stralen zwerven
Over het land
Wortels slapen nog zacht
Onder het zand
En met morgendauw
Verschijnt ze licht maar ’s nachts
En slaat op de gitzwarte grond
Van de aarde op dit land
Maar anderen zijn druk
Hun leven te bekijen
Of te geven aan anderen
En als er niemand is,
Bedenken ze iemand
Zonder lichaam – zonder woorden
Maar met geschiedenis van henzelf
Ze begraven hun weten
Met aarde en stof
Van hun bloed en vlees
En als de grond vol zit
Is er niets meer
Dan de heldere lucht
Want er was zon, veel zon
Door: Nora Taoinza, eerste prijs poëzie 15-18 jaar
Uit: Land van reigers (De winnaars van de El Hizjra Literatuurprijs 2009)
Uitgeverij: Van Gennep Amsterdam