Mijn onzichtbare broer en zijn mierenparade
de zon was blauw
de lucht die scheen
onmogelijk is niets
in Vinkeveen
maar stoere jongens wonen daar niet
(een stoere jongen woont elders)
die modelleert zijn krullen vlak voor verdriet
en wandelt hand in hand met blond geluk
de moskee is ooit nog naar hem vernoemd
hij tokkelt gitaarloos, en sprokkelt sopranen
met besneden tongen en de fraaiste belcanto’s
hij citeert de stilte, onrust in vrede
het dorp verzucht, en de dorpsoudsten
halen de trommels uit de kelders
verhuizen naar Abcoude.
laats liepen wij weg van huis
hij vertrapte enkele paardenbloemen
hij vloekte en spuugde
de stoep werd spekglad
hij wist alle decimalen van pi op te noemen
decimaal een van pi, decimaal twee van pi, decimaal drie van pi
mijn onzichtbare broer
had jaren gebeden
hij was alles wat ik ook wilde zijn
hij had spierballen zo groot als meloenen
decimaal tweeduizendtweehonderd-
tweeëntwintig van pi.
Door: Khalid Sabili, gedeelde tweede prijs poëzie 19-25 jaar
Uit: De laatste slangendans (De winnaars van de El Hizjra Literatuurprijs 2008)
Uitgeverij: Van Gennep Amsterdam