Verslag Nacht van de Arabische Literatuur 2019
Door Marthe van Bronkhorst
Het is 2 november 2019 en alweer de vierde keer dat de Nacht van de Arabische Literatuur valt, hier in Amsterdam, georganiseerd door El Hizjra.
Randprogramma
El Hizjra heeft de Nieuwe Liefde ingericht als één grote souk: er is een bioscoopje met filmvertoningen, op een hoekje zitten muzikanten ud te spelen, het ruikt er naar kruiden, vrouwen tonen trots hun aankopen. Ik kom moderator Naeeda Aurangzeb tegen die op de foto gaat met haar pak, dat had ze de pakkenmaakster beloofd. Ik koop uiteraard de kraam met servies leeg. Op de markt is het een komen en gaan, je wordt van alle kanten verleid en aangesproken. Drie leerlingen van de AJTS spreken me aan. Ze vertellen me het Verhaal van de kleine bedelaar met het graatje in zijn keel, een ode aan ongebreideld optimisme. Ik ga iets lichter, in plaats van zwaarder beladen, verder.
De film Hair: The Story of Grass toont de dubbele schoonheidsideaal die in de Arabische wereld heerst: echte mannen moeten baarden en snorren hebben, vrouwen moeten zich scheren maar niemand mag het zien, het hoofdpersonage wordt weggestuurd als hij het onbedekte haar van volwassen vrouwen ziet maar mag wel het haar aanraken van de kindjes, de dochters die later zullen moeten scheren en bedekken spelen met blonde ongekamde barbies.
Ik zag op de fototentoonstelling het portret van Syriër Abu Shady. Hij was de laatste verhalenverteller van de Arabische wereld. Dit is een officiële en benoemde functie, begreep ik, die het midden houdt tussen de Dichter des Vaderlands en de Dalai Lama. Op de foto zie ik een vat vol tegenstrijdigheden, een man in djelebba met een peuk die op een duur horloge kikt: zelf een wandelend verhaal vol contrasten. Wat mij een steek geeft is het onderschrift bij de foto: het is onbekend hoe het Al Shady is vergaan sinds de oorlog in Syrië. Zijn verhaal wordt nu nog maar verteld door één foto op één muur in de Nieuwe Liefde. Dag, duur horloge. Zo vergankelijk kan het zijn.
Programma prijsuitreiking
De introductie werd gedaan door Naeeda Aurangzeb, die benadrukte dat er vijf vrouwen onder de hoofdgasten waren. Ze vroeg zich af: ‘Vertel je wel je eigen verhaal?’ Vrouwen in de Arabische wereld en in de westerse wereld vaak niet. De vijf vrouwen van vanavond:
- Leïla Slimani: schrijfster en winnaar van de Prix Goncourt;
- Myriam Sahraoui: maakt theater bij Zina met de verhalen van Arabische vrouwen. Zij zal Leïla interviewen;
- Touria Meliani: wethouder kunst en cultuur Amsterdam, wordt geïntroduceerd als ‘vooral verhalenvertelster’;
- Petra Stienen: arabiste, politica, schrijfster en juryvoorzitter van de El Hizjra Literatuurprijs;
- Fenna Ulichki, politica, stadsdeelvoorzitter en jurylid.
De voorzitter van El Hizjra, Nabil Taouati, nam het woord over. Hij liet in zijn speech direct de uil van Minerva binnenvliegen en deed er nog een ‘minder, minder’ -verwijzing bovenop. Trots vertelde hij over de eregalerij van El Hizjra-deelnemers: onder meer Murat Isik, Mounir Samuel en Siham Amghar.
Touria Meliani neemt het woord en bekent: ‘Ik heb een haat-liefdeverhouding met literatuur.’ Haar zussen zaten altijd te lezen in de bibliotheek, maar Touria wilde zélf schrijven, ze herkende zich in niets in de literatuurlijst van school met alle verhalen over de tweede wereldoorlog. Jongeren die nu opgroeien, hebben meer en meer leesaanbod dat wél over hun gaat. ‘Er zijn 180 culturen in A’dam’, zei ze als een trotse moeder. Ze vergelijkt de stad met een spiegelreflexcamera: je hebt niet één maar heel veel perspectieven nodig. ‘Ik hou van activisten en van scherpe woorden. Júllie zijn de stem.’
Shortlist Poëzie
In een split second wordt van de longlist poëzie de shortlist bekendgemaakt.
Marieke Stam draagt een gedicht voor over een cultuurkloof: die tussen ‘haar Brabant’ en de randstad, waar ze het van haar ouders moest gaan maken.
‘De enige taal die ik vrijuit sprak was als ik danste op Mozart. Thuis werd ABN gesproken. Je moest naar de VU in Amsterdam. De manier waarop ze de ‘z’ zonnend zinspelend uitspraken. In een wereld van dove moeders kun je niet thuiskomen,’ zegt ze. En: ‘In mijn dromen praat ik Marokkaans, de taal waarin jij me liefhad.’ De Arabische wereld is een rebound voor deze dame, een plek van vrijheid waar ze mag stampen. Het publiek geeft veel bijval.
Mimount Bourfiss draagt de tekst ‘Vogel’ voor, een soort Icarus-verhaal. Ze beschrijft iemand die hoog vliegt, maar bij wie, net als bij Icarus in de zon, een elektrische schok door haar botten gaat en haar hart doorboort. Het gedicht wordt agressief, de vogel wil een geweer trekken. Maar vogels vliegen niet, ze schrijven, bedenkt Mimount. Ze citeert: ‘Er zijn er weinig die zo hoog vliegen dat ze de suikerspin proeven, er zijn er nog minder die een schaar op zak hebben om een stukje van dat daarboven mee te nemen.’
Sholez Rezazadeh draagt een gedicht voor over je vreemd voelen in Amsterdam. Het is vol metaforen en bevat veel bloemen. ‘Dronken van regen / strooi al je gelach in de grachten. Ik bouw dammen. Ga door, fiets door, met elke trap ga je verder van je angst weg. Je mist zon, je mist bergen, je mist keihard lachen, dat weet ik.’ Het gedicht gaat over op Perzisch. Er zit herhaling in het gedicht, als een lied. In Sholehs poëzie kan van alles. Zo komen tulpen speciaal voor ons mensen op uit hun winterslaap, om ons op te fleuren als we heimwee hebben. Een troostrijke gedachte.
Shortlist Proza
De bekendmaking van de shortlist proza volgt.
Faisal El Hassan begint met een coming-of-ageverhaal over zijn schooltijd en over de prestatiedruk die op biculturele kinderen ligt. Dol op taal. Maar helaas. Een wiskundeleraar from hell, Hassan. Er is veel bijval van het publiek. De leraar in het verhaal deelde nogal eens klappen uit. Faisal laat in zijn verhaal zien hoe er culturele druk ligt om exacte vakken te studeren, ‘een echt vak’. De vader in het verhaal zegt: ‘Als je de teken-kant opgaat, beland je op straat met een kat en een tent.’ Maar juist met tekenen kreeg het hoofdpersonage een studiebeurs.
Hossein vertelt Spiegel, het verhaal van zijn wietverslaving en herstel hiervan. Het is een pijnlijk moment om in de spiegel te kijken en jezelf niet te kunnen zien. Hij schrijft over jointjes, munchies en koninginnenach, een vriendengroepje genaamd The Fellowship of the Night. Zelfs het overlijden van twee vrienden, de een door uitgaan, de ander door de oorlog in Afghanistan, sust hij met een jointje, en dan gaat het wel weer. Even. Een jonger broertje haalt hem hieruit.
Morroya Benhammou vertelt over ‘Omar en zijn vriend Mark’. Het verhaal is bijzonder spannend. Twee vrienden komen terug van een vechtpartij samen – niks schept zo’n band als samen een robbertje vechten – en merken ondertussen onderling cultuurverschillen. Omar wordt wakker, gekneveld aan een bedrand van een ziekenhuisbed. Hij is gedrogeerd.
Bekendmaking winnaars
Juryvoorzitter Petra Stienen begon over Mag ik dan bij jou, over thuis zijn, ergens mogen wonen. Zij vergeleek de zes finalisten met huizen, een goed fundament met een rommelige zolder. Het verweven-zijn van het Amsterdamse met het Arabische werd geprezen in de poëzie van Sholeh Rezazadeh. Morroya’s verhaal over ontsnappen en het met een klap terugkomen in de echt wereld wordt tot winnend proza verklaard.
Culturele oersoep
De flamencodans, de openings- en slotact, vatte voor mij de avond precies goed samen. Flamenco op een Arabisch feest, is niet direct een logische keuze zou je denken. Maar het werkte kinderlijk eenvoudig goed.
Een flamencodanseres danste weergaloos terwijl het ud-ensemble ‘Habibi, habibi…’ zong en door haar bewegingen wist je meteen: die spreken dezelfde taal.
Vorig jaar vertelde een spreker hoe El Hizjra graag meer wil zijn dan een organisatie voor de Arabische wereld. Landgrenzen zijn arbitrair. onze cultuur komt uit de zee. Zij verspreidde zich per zee over al het land dat door de Middellandse Zee aangeraakt wordt. Flamenco en ud, uit dezelfde bron ontsprongen. De zee als een ‘oersoep van al onze culturen’. Zo zou het moeten zijn en zo was het vanavond.
El Hizjra is Marthe van Bronhorst zeer erkentelijk voor haar verslag.