Verslag Festival Taragalte
De man aan wie ik vraag iets van het Amazigh lied van de band Tarwa N Tiniri te vertalen beweegt
zich naar het licht van het grote podium in de woestijn en zegt: ‘Vrijheid is de sleutel tot het
leven.” Ik haal een opschrijfboekje tevoorschijn en noteer het.
Ik sta in het midden van de menigte. Jongens met blauwe sjaals om hun verweerde gezichten
klimmen op elkaars rug om de muzikanten beter te zien. Een verliefd paar kijkt omhoog naar de
sterrenlucht, lijkt even met de maan te dansen. Een groepje toeristen uit Nederland klapt verwoed
in de maat. Lachende gezichten wisselen een blik uit van geluk. Niet voor niets, zegt directeur
Ibrahim Sbai, komen al vanaf 2009 meer dan vijftien duizend mensen naar het Taragalte festival in
het uiterste Zuiden van Marokko om samen kunst en leven te vieren.
Zwervend over het terrein vang ik flarden op van Franse en Arabische woorden. Alsof het
festivalterrein net als de woestijn ook een plek is om te verdwalen. Het muziek festival met bands
uit Marokko, Senegal, Mali en Brazilië , in de oase van Mhamid El Ghizlane, nodigt naast
muzikanten ook schrijvers uit. Op weg naar de plek waar ik morgen als een van de literaire gasten
zal voordragen kom ik de schrijver Nawal Guennag tegen. Ze is bezig vlakbij het podium een
uithangbord op te tuigen waar haar boek en exclusieve parfum Femme du desert op aan wordt
gekondigd. ‘Geur zet me op het spoor van herinnering,’ zegt ze glimlachend. ‘Geur is als de
madeleine van Proust.’
Het spoor van herinnering voert me terug naar het moment waarop ik de El Hizjra prijs won. Dat
was de aanleiding om in contact te komen met uitgeverij De Geus. Niet lang daarna kreeg ik een
contract opgestuurd en zat aan de rand van mijn bed te juichen over de vrijheid die de sleutel tot
mijn leven is. De vrijheid om te schrijven. En over de wereld te reizen. Zoals nu stichting El Hizjra
mij heeft gevraagd het Taragalte festival te bezoeken.
Een vrouwenstem wekt me uit mijn herinneringen. Het is Oum – de zangeres die vorig jaar op het
Taragalte festival een optreden gaf alleen voor vrouwen en die nu is uitgeroepen tot Goodwill-
ambassadeur in het gevecht tegen Aids in Marokko. Stil en sereen betreedt ze het podium. Ze
straalt een rust uit die me brengt naar het spoor van teer vergeten en soms ruw verzwegen
verhalen. Verhalen over mijn voorouders die geketend door de woestijn zijn gebracht naar
Marokko vanuit landen als Senegal en Mali. Verhalen over hun Zwarte huid – mythes van
emancipatie soms zoals, zo vertel ik in een gedicht, het verhaal van de mensen uit de Draa vallei
die geloven dat ze ooit wit waren tot hun voorvader in de regen een koran op zijn hoofd plaatste
en het zetsel van de inkt uitvloeide op hun huid, hun heilige huid.
We zitten in een kleine kring en praten met elkaar. Schrijvers en publiek. Ik verlies en vind me in
een bespiegeling van Ahlem Schröder over natuurkunde en het verlangen naar werkelijkheid.
De avond valt en ik hoor zingen in een taal die me even nieuw als vertrouwd voorkomt: Tamasheq,
een taal van de Toearegs. De band heet Tartit. Aan een meisje dat zich naar het licht beweegt
vraag ik wat het betekent.:
Eenheid.
Ik noteer het..
Tekst: Rashid Novaire Kraan